Ik wacht op de hoek van een drukke straat op mijn afspraak: iemand van Dokters van de Wereld die me zal begeleiden. Veel meer dan tv-beelden, ken ik niet van hulpverlening: ik scan het verkeer dan ook op een Westerse hulpverlener in een 4×4. Licht verbaasd stap ik even later binnen in een Peugeot ’je en maak ik kennis met Nasser. Hier geen blinkende jeeps, wel gewone auto’s én lokaal personeel. “Een bewuste keuze,” vertelt Nasser, “een 4X4 kost vier keer zo veel geld. Geld dat we vervolgens niet kunnen besteden aan hulp. En waarom Belgische dokters naar hier sleuren? Tussen de vluchtelingen zitten genoeg geschoolde mensen. Je moet als organisatie kiezen waar je je prioriteiten legt.”
Een uur later komen we aan in het kamp, een naar Vlaamse normen grote provinciestad. Brugge telt 117.00 inwoners, Zaatari 130.000. Hier geen rijhuisjes, wel leefcontainers en zandwegen tot zover de horizon reikt. Dat, en kindergezichtjes: ik word overspoeld door kindergezichtjes. Allemaal hebben ze dezelfde huidskleur als de vaalgele tenten van de Verenigde Naties. Het zijn er teveel, bedenk ik, deze plek is voor niemand, maar al helemaal niet voor kinderen.
Het centrum van Dokters van de Wereld bevindt zich in het oudste gedeelte van het kamp. “Logisch,” zegt Nasser, “toen we hier aankwamen, waren we één van de eerste ngo’s.” Op dat moment stapt een jonge vrouw uit één van de consultatieruimtes. Het is één van de Syrische psychologen die in het kamp zelf werd gerekruteerd. Haar job: kinderen helpen met het verwerken van de wrede dingen die ze hebben meegemaakt.
Op één van de bedden ligt een jongen van 12. Elke dag ligt hij hier aan de machine. Hij lijdt aan chronisch leverfalen. “Toch is hij één van the lucky ones,” zegt de verpleegster, “want hij is hier, in het kamp. Momenteel staan er 7000 mensen aan de poort: behalve zwangere vrouwen en pas bevallen moeders, raakt niemand meer binnen: de geldkraan is dichtgedraaid.” Dan vertelt de verpleegster hoe ze afgelopen weken elke dag naar de kamppoort is gegaan met poedermelk en water voor een moeder en haar pasgeboren dochter. “Dagenlang had de moeder met haar baby door de woestijn getrokken om tot hier te raken. Maar omdat ze door uitputting geen borstmelk had, verdachten de grenswachters haar van babydiefstal en weigerden ze haar melk te geven. Ze heeft de ene hel voor de andere ingeruild.”
Een maand later. Vandaag was ik voor het eerst terug aan het werk: een ganse dag mensen op de Meir overtuigen van het nut van Dokters van de Wereld. Dat veel voorbijgangers plots blind worden als ze me zien, ben ik gewend. Maar vandaag laat mijn olifantenvel het afweten, katapulteert elke njet me terug naar Zaatari, de plek waar ik op 48 uur tijd een volwassener mens ben geworden…